6 tips voor duidelijke en eenvoudige teksten
Een goede tekst is eenvoudig om te lezen en te begrijpen. De lezer vindt meteen wat hij nodig heeft. En dat is exact wat jij ook wil, toch? Dat je boodschap effect heeft op je sporters, vrijwilligers of medewerkers! Helaas is er geen toverformule om duidelijk te schrijven.
Maar hou je deze 6 tips in de gaten? Dan ben je sowieso goed op weg!
1. Bepaal wat je gaat vertellen
Begin niet zomaar te schrijven. Formuleer eerst even voor jezelf je kernboodschap. Wat is de essentie van je verhaal? Denk dus na over wat je wil zeggen en welke informatie je lezer daarvoor nodig heeft.
2. Weet voor wie je schrijft
Ken je doelgroep! Naar wie wil je communiceren, en wat vinden die mensen belangrijk om te weten? Verplaats je in de lezer.
Wil je met een flyer ouders aanzetten om in te schrijven voor je multisportkamp? Zorg dan voor alle praktische info (wanneer, waar, kostprijs,...). Maar vergeet ook niet te zeggen waaróm de activiteitjes leuk en waardevol zijn voor hun kind. Minstens even cruciaal!
3. Zorg voor structuur
Werk aan een duidelijke en logische opbouw van je tekst. Zo kan iedereen volgen. Durf met de deur in huis te vallen. Met de eerste zinnen zal je de aandacht van je lezer moeten vasthouden. Formuleer dus zo snel mogelijk de kern van je boodschap.
Maak de structuur zichtbaar in het vervolg van je tekst, met tussentitels, alinea's en voldoende witruimte. Zet je lijstjes in een opsomming. Maakt een tabel of infographic de tekst meer overzichtelijk? Gebruik ze! Je lezer haalt er makkelijker informatie uit.
Durf met de deur in huis te vallen. Met de eerste zinnen zal je de aandacht van je lezer moeten vasthouden. Formuleer dus zo snel mogelijk de kern van je boodschap.
4. Schrijf helder en eenvoudig
Schrap alle toeters en bellen. Gebruik korte en krachtige zinnen. Zo bereik je meer lezers, ook de meest kwetsbare.
- Gebruik bij voorkeur maximaal 15 woorden per zin. Dan maak je het ook haalbaar voor laaggeletterde of anderstalige lezers.
- Is een woord overbodig, schrap het dan.
- Vermijd moeilijke woorden of vaktermen. Lukt dat niet, leg de betekenis dan uit.
- Schrijf actieve zinnen. Ze zijn meestal duidelijker, levendiger en korter dan passieve zinnen.
- Spreek je lezers aan met 'je'. Dat maakt het persoonlijker en vlotter.
Maak het ook concreet. Schrijf niet 'De trainingen voor U12 gaan twee keer per week door'.
Maar wel: 'U12 traint elke dinsdag om 18u en elke vrijdag om 16u'.
5. Zet aan tot actie
Verwacht je iets van je lezer? Wees dan duidelijk en geef instructies. Durf die ook in bevelvorm te formuleren, het werkt!
- Schrijf je nu in voor de benefietavond!
- Respecteer de gedragscodes van onze kajakclub!
- Nomineer je favoriete vrijwilliger!
6. Kies de juiste toon
Schrijf niet te afstandelijk of te zakelijk, want dan haakt je lezer af. Je wil net de betrokkenheid verhogen en mensen activeren. Blijf dicht bij spreektaal en alledaagse woorden, zonder te informeel te klinken. Vermijd ‘stadhuistaal’.